Visie Raadhuisstraat

In 2015 is de Visie Raadhuisstraat vastgesteld door de gemeenteraad van toen nog de gemeente Zeevang. Hiermee is een kader gegeven voor de bouw van nieuwe bouwwerken, en voor het gebruik van nieuwe en bestaande bouwwerken. Het oude gemeentehuis is het potentiële centrum van Oosthuizen.

Hoe was het, een historisch overzicht

Het Oosthuizen zoals we dat nu kennen is voor een belangrijk deel ontstaan nadat de dijk rond de Beemster is aangelegd. De huidige Raadhuisstraat die ooit de Dorpsstraat heette lag tussen de brug naar de Beemster en de sluis die het achterland met de trekvaarten verbond met de ringvaart van de Beemster. Langzaam groeide de lintbebouwing tussen de weg en de ringvaart. Waarbij de twee uiteinden van de Dorpsstraat zich manifesteerden als ontmoetingsplekken. De kerk, het raadhuis bij de brug en hotel-restaurant en stalhouderij ’t fortuin bij de sluis. Het dorp groeide vooral doordat de drooglegging van de Beemster veel agrarische activiteit opleverde. Hiermee werden de pakhuizen nabij de ringvaart geïntroduceerd. De overslag van land naar water leverde activiteiten op in het dorp en vroeg om rustplaatsen voor mens en dier. Van de grotere pakhuizen is niet veel meer over. De supermarkt is gebouwd op de plaats waar twee pakhuizen stonden. Twee bijzondere gebouwen die zijn verdwenen moeten nog worden genoemd; het buitenverblijf ‘Gereghtigheid’ dat stond aan de ringvaart ter hoogte van Raadhuisstraat 46 / 47 en de boerderij die stond midden in het dorp. De boerderij is gesloopt om plaats te maken voor het bejaardentehuis. In 1996 is op de plek van het inmiddels sterk verouderde bejaardentehuis het gemeentehuis gebouwd.

Wat staat er in de Visie Raadhuisstraat over verhardingen, openbare verlichting, groen en parkeren

Bomen bepaalden vroeger voor een belangrijk deel het beeld. Bij eventuele aanpassingen in het profiel van de Raadhuisstraat strekt het tot aanbeveling om op markante plekken nieuwe bomen aan te planten.

Het aanleggen van extra parkeerplaatsen is alleen mogelijk wanneer blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit niet wordt benadeeld.